In 1855 schreef David Livingstone over de Victoria watervallen: “geen enkel ander uitzicht kan de schoonheid hiervan overtreffen” en “zulke lieflijke beelden moeten de engelen tijdens hun vluchten met bewondering bekeken hebben”. Ruim 160 jaar later stond ik zelf bij de Victoria watervallen en moest ik dr.Livingstone gelijk geven.
Victoria watervallen en Devil’s Pool
De watervallen liggen precies op de grens van Zambia en Zimbabwe en bestaan feitelijk uit vijf afzonderlijke watervallen. Vier liggen in Zimbabwe; The Devil’s Cataract, The Main Falls, The Rainbow Falls en The Horseshoe Falls, en één in Zambia, The Eastern Cataract. Je hoeft echt niet bang te zijn dat je hier uitsluitend watervallen aantreft. Er valt hier nog heel wat meer te beleven en te ondernemen. Zo heb ik een minicruise gemaakt op de Zambezi rivier, intussen de nijlpaarden en krokodillen bekijkend, en gepicknickt op één van de vele eilanden. Als het enigszins kan probeer ik om ook naar de lokale markt te gaan. Op de een of andere manier word ik daar vrolijk van en je knoopt er gemakkelijk een praatje aan. Ik heb ook een bad genomen in Devil’s Pool dat aan de rand van de watervallen ligt en waarvandaan je 600 meter lager de watervallen in de rivier kunt zien belanden. Best eng, maar wel een volstrekt unieke ervaring die niet iedereen kan meemaken omdat de omstandigheden precies goed moeten zijn. Het moet geen hoog water zijn, bijvoorbeeld, anders wordt je over de rand de diepte in “gestroomd”.
South Luangwa National Park, Zambia
Safari’s in Zambia, en zeker die in het South Luangwa National Park, zijn een klasse apart. De natuur is veel ongerepter en de safarikampen zijn kleinschalig en –bijna- allemaal mobiel.
Ik werd om vijf uur gewekt en na een mok dampende koffie, direct van het kampvuur, en gebakken eieren op toast vertrokken we. De ene keer in een jeep, een andere keer lopend. Het duurde nooit lang of we zagen een groep leeuwen die nog wat nahijgden van de nachtelijke jacht, een roedel hyena’s die op zoek waren naar kliekjes, een slenterende kudde olifanten, die –net als ik- nog een beetje aan het wakker worden waren en zelfs een enkel luipaard.
Tijdens mijn verblijf heb ik Afrikaanse zeearenden en velduilen gezien en ook de Southern Carmine Bee-eaters, die met hun fel gekleurde veren toch echt wel tot mijn favorieten behoren.
Na terugkomst in het kamp kregen we een uitgebreide en welverdiende brunch en een heerlijk glas wijn. Vanwege de warmte werd ons aangeraden om na de brunch wat te gaan rusten. We deden dat uiteraard braaf, maar dat viel niet mee met een temperatuur van 40°. Van een Afrikaanse vriendin kreeg ik de tip om een kikoy, een soort omslagdoek, nat te maken, uit te wringen en daar onder te gaan slapen. je persoonlijke airco zal ik maar zeggen. En warempel, het werkt!
Na een kopje thee vertrokken we voor de middag- en avondsafari, die traditiegetrouw werd afgesloten met een sundowner. Een tweetal keren werden we tijdens “de borrel” verrast door een leeuwin, die blijkbaar ook zin had in een G&T. Verrassend snel zaten we weer in de jeep, kan ik je vertellen.
Wakker worden in Afrika
Na het diner, waar de verhalen altijd enthousiast en onderhoudend zijn, ga je bij het kampvuur zitten of naar bed. Ik heb in de loop der jaren een routine ontwikkeld om met een gerust hart te kunnen genieten van mijn nachtrust. Eerst controleer ik het bed en de omgeving op spinnen en slangen, dan maak ik mijn kikoy nat (sinds deze reis, dus), doe ik mijn oordopjes in en ga lekker liggen. Ik vertrouw volledig op de rangers van het kamp om mij te beschermen tegen groter “gespuis”. Als een blok val ik dan in slaap om de volgende ochtend uitgerust wakker te worden met het geluid van vrolijk kwetterende vogeltjes en af en toe een brullende leeuw. De tenten in South Luangwa National Park worden opgebouwd na de regentijd en ervoor weer afgebroken, dus ze zijn basaal, maar beslist heel comfortabel. De bedden zijn erg goed, je hebt een eigen veranda en aanliggende badkamer. Douchen doe je buiten. Tenminste, als de apen je emmer niet hebben leeggemaakt.
Lake Malawi
Na ruim een week te hebben doorgebracht in het ongerepte en zeer indrukwekkende South Luangwa National Park vertrok ik naar Lake Malawi om daar 3 dagen te luieren aan het strand. Lake Malawi is een enorm zoetwatermeer met hagelwitte stranden, kristalhelder, knalblauw water dat wemelt van tropische vissen, voornamelijk cichliden. Ik logeerde in Kaya Mawa lodge en ik moet zeggen dat ik ondanks mijn ruime reiservaring nog nooit eerder in zo’n prachtige omgeving en lodge ben verbleven. Alleen al het feit dat als je ’s morgens wakker wordt en meteen vanaf je eigen houten dek het meer kan induiken, bijvoorbeeld. Dat voelt als een scene uit een romantische film. De mensen van Kaya Mawa zorgen ervoor dat je je oprecht welkom voelt en het eten dat de chef uit zijn keuken serveert is ronduit geweldig. Hier had ik zeker langer willen blijven, maar helaas…
Wat ik tijdens deze reis geleerd heb, want ik ben wel een beetje een control-freak, is dat je volkomen moet vertrouwen op de ranger en de scout (de man met het geweer). Zij weten echt wel waar ze op moeten letten en dat moet je dus niet allemaal zelf willen doen. Tenminste niet als je niet constant wil struikelen over een tak of een boomstam…
Loslaten was mijn “ding” tijdens deze reis en daardoor kon ik véél meer genieten. En dat is toch maar mooi meegenomen, niet?