NO.4
THE AFRICAN LUXURY MAGAZINE
Spring/Summer 2020

Er is enorm veel belangstelling voor reizen naar Namibië en het geringe aantal accommodaties is vaak ruim van tevoren al volgeboekt. Waarom worden er dan nauwelijks lodges bijgebouwd? Dat heeft alles te maken met natuurbehoud en met water. Namibië is een van de weinige landen ter wereld waar natuurbehoud is vastgelegd in de grondwet en Namibië is ook het land met de minste regenval in sub-Sahara Afrika. Ondanks een 1572 kilometer lange kustlijn is regen dus een zeldzaam verschijnsel. Om aan water te komen moeten putten worden geslagen, soms honderden meters diep en kilometers verderop.

Een gemiddelde lodge verbruikt nogal wat dus dat blijft niet onopgemerkt bij de achterliggende boerderijen die op dezelfde ondergrondse watervoorzieningen zijn aangewezen. Afgezien van de strenge vestigingseisen is de aanwezigheid van voldoende zoet water dus het grootste struikelblok voor de uitbreiding van het aantal hotelbedden.

Mijn gids, chauffeur en vraagbaak in Namibië, François

Behalve met het beperkte aanbod in accommodaties dien je ook rekening te houden met de onderlinge afstanden, waarbij je meestal langdurig over stoffige en hobbelige gravelwegen rijdt. In 2013 bezocht ik Namibië voor het eerst en heb ik zelf gereden. In zo’n stoere 4 x 4. Nu word ik gereden. Door François, mijn gids en chauffeur voor de komende twaalf dagen. In de kleine aankomsthal van Namibië’s te kleine luchthaven staat hij vrolijk zwaaiend op ons te wachten. Even later, als we de douane zijn gepasseerd, trakteert hij ons op een ferme handdruk en brede glimlach. Tijdens de drie kwartier durende transfer naar Windhoek blijkt François een enthousiaste verteller. Interessante gebeurtenissen en leuke weetjes wisselen elkaar af, regelmatig onderbroken door uitbundige lachsalvo’s. Het weer is uitstekend en de stemming ook.

Baba John in Okahandja

Na een kort bezoek aan Windhoek en een eerste kennismaking met de rest van ons reisgezel-schap gaan we op pad. We verlaten Windhoek via de B1, rijdend in noordelijke richting.

Bij Okahandja draaien we linksaf de Trans Kalahari Highway op. Als François even later tijdens een tank- en sanitaire stop naar zijn favoriete ‘billtong supplier’ gaat, komen uit de schaduw drie sjofel uitziende mannetjes tevoorschijn. Ze vragen waar ik vandaan kom en zijn zelfs zo vriendelijk om te informeren naar mijn gezin. Eén schrijft de naam van onze dochter op zijn arm en vraagt of de spelling wel correct is. Nog steeds heb ik geen argwaan. Terwijl deze interactie met de locals verder gaat tovert het tweede mannetje ineens een viertal souvenirs tevoorschijn met jawel, al onze namen erin gegraveerd. Die had ik niet zien aankomen. 200N$ is de vraagprijs voor z’n ongevraagde prullen. Wacht effe vriend. Creatief ondernemerschap kan ik waarderen maar mij laten tillen is iets anders. Uiteindelijk gaan ze voor 80N$ overstag. Nog teveel maar meneer drie neemt mijn hand stevig in de zijne. Baba John zegt ie. Ze zijn onder de indruk lacht François die ondertussen de auto start. Vanaf nu ben ik Baba John.

Vanaf hier geen asfalt meer, maar hobbelige gravelwegen.

Desert Adapted Agents in Damaraland

Van Erongo Wilderness Lodge, waar we heerlijk hebben geslapen, crossen we via Uis naar Khorixas, en vandaar naar onze eindbestemming van vandaag, het Damaraland Camp. Er zijn in Namibië nauwelijks leuke restaurantjes waar je onderweg kunt stoppen voor de lunch, dus heeft François een lunchbox laten inpakken. Behendig stuurt hij de Landcruiser vanaf de weg een droge rivierbedding in. Zodra we uit het zicht en het stof van de doorgaande weg zijn stoppen we voor de lunch. De tafel wordt gedekt en in geen tijd zitten we op klapstoeltjes met camouflagekleur te genieten van de omgeving, de bushgeluiden en het eten. Zoals spoedig zal blijken, is de bushlunch niet de enige verrassing die François voor ons in gedachten heeft. Na onze weg te hebben vervolgd verlaten we op enig moment voor een tweede keer de weg. Er moet eerst wat lucht uit de banden worden gelaten en met de Landcruiser in lage giering, stuurt François ons behendig door de woestijn. Van vallei tot vallei blijft het landschap verrassen en voortdurend veranderen, hetzij door het licht dan wel door het bereiken van het volgende dal. Via een omweg door dit beeldschone woestijnlandschap en talrijke foto-momentjes later, bereiken we uiteindelijk Damaraland Camp. De ontzagwekkende stilte en betoverende vistas laten een onuitwisbare indruk achter. Net als het geklap en gezang waarmee het voltallige personeel ons komt begroeten.

Een bezoek aan een Himba-stam

Ik ben vroeg opgestaan en maak koffie. Ondertussen vult de vallei zich langzaam met zonlicht. en verbaas ik mij opnieuw over de weidsheid van het landschap. De stilte is immens. Tot in de verste verte is er in het landschap geen activiteit te bespeuren. Voordat we verder reizen worden we naar een bijzondere plek gereden. Bovenop een afgeplatte heuvel is voor ons een kleurrijke ontbijttafel gedekt. De chef staat boven het open vuur eitjes te bakken. Overnachten in een safarilodge is niet goedkoop maar als je bedenkt dat de dichtstbijzijnde winkel minstens vijf uur rijden is en wat ze allemaal voor je doen en verzinnen, dan valt het eigenlijk nog mee. Ik verheug me op het programma van vandaag. We gaan een afgelegen Himba dorp bezoeken. Een grote baal maïsmeel en oversized flessen water achterin de Landcruiser zijn bedoeld als geschenk aan de lokale leefgemeenschap. Onderweg richting Palmwag passeren we een gehucht dat heel toepasselijk Bergsig heet. Het meisje dat ons gisteravond het menu in lokale kliktaal heeft gepresenteerd komt hier vandaan vertelt François.

Ergens diep in de Kunene regio verlaten we de doorgaande weg en niet veel later hotsen en klotsen we door een weelderig begroeide groene oase. Het zandpad doorkruist meermaals een met sappig gras, struiken en palmbomen begroeid stroompje, dat aan weerszijden wordt ingesloten door droge, steile en zonovergoten hellingen. Voordat we bij het dorp aankomen moet onderweg nog een tolk worden opgepikt die moet zorgen voor het stroomlijnen van de communicatie. Eenmaal ter plaatse zijn twee kinderen aan het spelen met een bal. Ik heb ook wel zin in een potje voetbal. Mijn deelname trekt vervolgens andere en grotere jongens aan en voor ik het weet is iedereen een balletje aan het trappen. Voetbal verbroedert. Althans in dit deel van de wereld. Als we weer afscheid moeten nemen kunnen we niet weg voordat we, één voor één, de passen uit de zojuist voor ons gedane dansuitvoering nadoen. Het zag er zo super simpel uit.

Onder Canvas en 4 x 4 to the max

Van het Himba dorp naar ons volgende kamp is normaliter drie uur rijden maar niet als je onderweg nog op zoek gaat naar olifanten zegt François. “Dan doe je er aanmerkelijk langer over en moet je rekening houden met moeilijk begaanbare en rotsachtige paden”.  4 x 4 to the max dus. Als desert adapted agents gaan wij geen uitdaging uit de weg en willen we graag de bijzondere olifanten zien die zich door de tijd hebben aangepast aan de buitengewone leef-omstandigheden die zo kenmerkend zijn voor dit gebied. Een Afrikaanse olifant gebruikt gemiddeld 100 liter water per dag en sinds we het Himba dorp een paar uur geleden hebben verlaten, heb ik nergens meer water gezien. Dus low gearing en keep it floatin’ François!

Na uren spoorzoeken geven we het op. De schaduwen van de bergen worden steeds langer en iedereen denkt aan douchen en een koud biertje. Als we later bovenop een heuvel even stilhouden zien we in de verte de olifanten lopen. Notabene in het dal dat we net achter ons hebben gelaten. Better luck next time. We komen laat en lichtelijk gekookt aan bij het kamp.

Huab Under Canvas is een tentenkamp, opgezet door onze lokale agent. Als accommodatie en tevens als symbiose tussen toerisme, omwonenden en organisaties zoals: Save The Rhino en Rhino Rangers. Deze vorm van samenwerking wordt vaker toegepast in Namibië en staat model voor vele succesvolle initiatieven tot het in stand houden van de natuur en de wildstand. In dit afgelegen gebied is namelijk de Zwarte Neushoorn geherintroduceerd. Het kamp zelf is zo afgelegen dat er géén elektriciteit en ook geen stromend water is.  Bucket-showers worden handmatig gevuld en vanavond dineren we onder een twinkelend sterrentapijt.

Namibrand Naukluft Park

Na de onvermijdelijke stop-over in Swakopmund rijden we zuidwaarts naar Walvis-baai waarna we onze weg vervolgen in zuid-zuid oostelijke richting. Reisdoel is de Desert Homestead Outpost, in de buurt van de rode zandduinen van de Sossusvlei. Het uitzicht onderweg wordt pas weer aantrekkelijk als we de Kuisab River pass oversteken. Deze bergen lijken qua kleur, grillige en gelaagde vormen heel erg op de buitenkant van gigantische oesterschelpen. Niet lang daarna passeren we de Steenbokskeerkring. Natuurlijk stoppen we even voor het maken van een groepsfoto. In Solitaire, een gehucht waar iedereen langskomt, moet getankt worden. Ondertussen sta ik even stil bij het grafmonument van Moose McGregor, voormalig eigenaar van de Bakery en producent van de allerbeste Apfelstrudel op het zuidelijk halfrond. Halverwege de middag komen we aan. Snel omkleden en dan een verfrissende duik in het zwembad. Zááálig.

Sossusvlei, red sand and blue skies

Het is nog donker als we weer vertrekken. Sorry Lauren en Chris, ik had best nog wat langer willen blijven. We gaan de rode zandduinen van de Sossusvlei en de Dead Vlei aanschouwen en die zijn het meest fotogeniek in het vroege ochtendlicht. Bovendien is het nog een klein uurtje rijden voordat we bij de entree zullen zijn. Eenmaal de poort gepasseerd rijd je in colonne over een lange vlakke weg met aan weerszijden en op enige afstand de veel geroemde duinen. Alle duinen zijn genummerd voor onderzoeksdoeleinden en omdat ze nu eenmaal zijn onderworpen aan de onvoorspelbare stemmingswisselingen van de elementen en zich daarom steeds verplaatsen. Big Daddy is een van de indrukwekkendste. Dat komt door de vorm en de hoogte van 325 meter. Sommige duinen kun je ook beklimmen maar voordat we hieraan beginnen moeten de four wheel drive skills van François opnieuw worden getest. We planeren door het rulle zand tot aan het einde van de vlei. Bij het duin aangekomen loop je langs de rand naar boven. Geen gemakkelijke klim maar met goeie schoenen is het redelijk te doen. Aan de andere kant van de kam ligt de Dead Vlei, een eeuwen geleden drooggevallen meer en kun je naar beneden rennen. Na een tijdje in het zand te hebben gespeeld dirigeert François ons terug naar de auto. Deze namiddag worden we verwacht bij een boerderij, ofwel het startpunt van Tok Tokkie Trails.

Tok Tokkie Trails is hiking in ‘Stijl’

Een tok tokkie is een kevertje. Vernoemd naar het tokkende geluid waarmee deze kevers de aandacht van potentiële partners proberen te trekken. Onder leiding van een speciale gids trekken we de komende tweeëneenhalve dag te voet door het onaangeroerde natuurschoon van het Namibrand Naukluft Park. Na kennis te hebben gemaakt met Bruno, onze Tok Tokkie gids, en een korte uitleg lopen we in rustige pas in de richting van een immens uitgestrekte vallei die wordt omarmd door een soort hoefijzervormig gebergte dat heel toepasselijk de Horseshoe wordt genoemd. Het glooiende landschap is begroeid met acacia bomen en taaie grassoorten, die de hellingen een prachtige blauwgroene gloed geven.

Lopend voelt de natuur een stuk dichterbij. We komen van alles tegen waar je met een safari-jeep aan voorbij rijdt. We hebben de dancing white lady spider gezien doordat Bruno haar schuilplaats had gevonden. Deze spin maakt een web dat lijkt op een zijden tunnelbuisje met een soort dekseltje erop. Als je dat voorzichtig optilt is daaronder het tunneltje te zien dat onder een volmaakte hoek van 45 graden schuin naar beneden loopt. Dit om te voorkomen dat het zand recht de tunnel inloopt en de spin wordt bedolven als een gemsbok onbedoeld bovenop de tunnelingang staat. Ook vertellen de gidsen je alles over de medicinale werking tegen hoofdpijn en buikpijn van planten, maar ook als insecten werend middel tegen vliegen en muggen. Tegen het einde van de middag als de zon begint te zakken bereiken we onze slaapplaats voor vannacht. Weggestopt tussen de heuvels in deze afgelegen uithoek van het natuurreservaat staan diverse veldbedden opgesteld. Nadat de slaapplaatsen zijn verdeeld, komt het Tok Tokkie support-team met de bagage. Kort daarna meld iedereen zich voor een ijskoud biertje of iets sterkers bij de geïmproviseerde bar van Theresa. Behalve barkeeper is zij de chef-kok op dienst. Als we aan tafel plaatsnemen is het inmiddels aardedonker. Boven ons twinkelt het sterrentapijt. Voor ons strekt de donkere vallei zich uit. Een verrukkelijke leegte onder een eindeloos alles. Wij noemen dit hiking in stijl.

 

BEKIJK VOORBEELDREIZEN